BFTP bezoekt Tervuren en het Afrikamuseum
23728
post-template-default,single,single-post,postid-23728,single-format-standard,bridge-core-3.1.2,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-30.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive
 

BFTP bezoekt Tervuren en het Afrikamuseum

BFTP bezoekt Tervuren en het Afrikamuseum

Welkomstwoord

DSC_0005_Terv kopieEen dertigtal leden tekenden op zaterdag 26 januari 2019 present in de Warandepoort, het fraai ogende bezoekerscentrum van de Vlaams-Brabantse gemeente Tervuren. Een ‘vorstelijk’ winterzonnetje bleef weliswaar achterwege, maar dat in Tervuren het epitheton ‘royaal’ alomtegenwoordig is, zette Erwin Delaere, vrijetijdsconsulent en beleidsmedewerker, bij de verwelkoming meteen in de verf. Voor een korte toelichting bij de bouw van het toeristische onthaalcentrum, annex bibliotheek, cultuurcentrum en een horecabedrijf, posteert hij zich voor een wand met portretten van een rist vorsten die vanaf de 10de eeuw tot vandaag aan Tervuren gelinkt zijn. De meest bekende en de jongste jaren ook erg gecontesteerde monarch is natuurlijk Leopold II die Tervuren met het door hem gestichte Afrikamuseum op de kaart zette. Na een architecturale en inhoudelijke restyling die vijf jaar duurde werd het museum in december 2018 heropend. Dat iedereen Tervuren met Leopold en onze voormalige kolonie associeert mag dan voor de gemeente een toeristische aanjager (en wellicht een commerciële opsteker) zijn, toch heeft Tervuren – en dat zullen we vandaag meer dan eens horen – heel wat meer in zijn mars dan alleen maar zijn beroemde museum.

Bezoekerscentrum De Warandepoort

Onze gids Pierre Hilven, schetst de historische achtergrond van Tervuren

Onze gids Pierre Hilven, schetst de historische achtergrond van Tervuren.

‘Dit gloednieuwe bezoekerscentrum (opening 2015), samen met het belendende administratieve gemeentelijke centrum De Zevenster, een aantal assistentiewoningen, een speeltuin en een ondergronds parkeerterrein waren het resultaat van een gemeentelijk masterplan’, zo steekt Erwin van wal. Aanspreekpunt voor elke toeristische activiteit is dit interactief belevingscentrum waar de bezoeker via touchscreens, drietalige infoborden en klankmateriaal geïnitieerd wordt in het rijke en gediversifieerde aanbod waar de gemeente (en de drie deelgemeenten Duisburg, Vossem en Moorsel) aan de rand van het Zoniënwoud en de bekende Druivenstreek mee uitpakt. Voor bijkomende of extra uitleg staan de baliemedewerkers elke dag van de week (in het toeristische seizoen) ter beschikking. De ligging van Tervuren in de groene gordel rond Brussel, het prachtige park met de vijvers en bosgebieden en de passage van nogal wat volk met blauw bloed in de aderen rechtvaardigen overtuigend de baseline ‘royaal in ’t groen’, waarop het toeristische beleid geënt is. In de hierop aansluitende wandeling met gids zullen we met dat groene royaal kennismaken. Het belevingscentrum zelf doet zijn naam alle eer aan. Terwijl je onder ‘echte’ bomen wandelt, maak je via slim bedachte en erg ludieke opdrachten (druiventrossen knippen op een touchscreen, ansichtjes sturen naar de familie thuis, een digitale quiz …) kennis met de vele mogelijkheden die een bezoek aantrekkelijk maken.

Royalty Watchers komen rijkelijk aan hun trekken met het uitpluizen van de biografie van gekroonde hoofden als Hendrik I, de hertog van Brabant (12-13de eeuw), de aartshertogen Albrecht en Isabella, Karel van Lorreinen, onze landvoogd tijdens het Oostenrijkse bewind, Willem II van Oranje en last but not least de tweede koning der Belgen, de iconische Leopold, die ons ‘o dierbaar België’ een repel Afrika, 80 keer groter dan ons landje, cadeau deed. Handig is ook een interactieve picknicktafel in het centrum waar de bezoeker op basis van voorkeuren en keuzen zijn eigen profiel samenstelt voor een dag vullende activiteit (fietsen, wandelen, paardrijden…) Voorts biedt het centrum ook informatie over de mogelijkheden in de regio Zuid-Dijleland met inbegrip van de Druivenstreek, terwijl ook het Zoniënwoud (in samenwerking met Agentschap Natuur en Bos) en het Arboretum van Tervuren met zijn 700 verschillende boomsoorten de gepaste aandacht krijgen. ‘De bezoeker, van oudsher op het Afrikamuseum gefocust, weer naar het centrum te leiden en hem het rijke toeristische aanbod van de hele gemeente en omgeving te leren kennen, dat is het opzet van ons belevingscentrum’, zo sluit onze gids zijn rondleiding af. ‘Dat ook de horeca en de lokale handel daar goed garen bij spinnen, is uiteraard mooi meegenomen’. En zo is de toon gezet voor een frisse wandeling door de vorstelijk-groene gemeente.

Wandeling met gids Pierre Hilven door dreven en parken

WarandeparkMet onmiskenbaar verteltalent en aanstekelijk enthousiasme dribbelt gids Pierre Hilven gezwind door eeuwen geschiedenis die hij met ongezien gemak tot leven brengt. Dat Tervuren niet zomaar een gemeente is van dertien in een dozijn, maar een gemeente die bulkt van geschiedenis en kunst, zullen we na ruim twee uur in zijn gezelschap geweten hebben. We starten op de markt waar Pierre ons wijst op een gevel met een tekenschrift dat Chinees aandoet. Kunst, jubelt Pierre, en wel van Tervurenaar Christian Dotrement die deel uitmaakte van de bekende Cobragroep met o.a. de bekendere Pierre Alechinsky en Karel Appel. Het betreft hier een logogram dat na enige duiding de versregel ‘Vois ce que je t’écris’ oplevert. Via de Leuvense poort, een oude stadspoort zoals er destijds drie waren, stappen we ‘naar de plek waar alles begon’, nu een braakliggend terrein. Daar stond ooit een prestigieus ridderkasteel met gotische zaal waar een lange bouwgeschiedenis aan voorafgaat. Die krijgen we in geuren en kleuren te horen.

Van jachtpaviljoen naar prestigieus ridderkasteel

De bouw als bescheiden jachtslot in de 13de eeuw door hertog Hendrik I van Brabant op deze plek waar twee beken, de Maalbeek en de Voer, elkaar kruisten, markeert het begin. Aan die Voer dankt Tervuren of ‘apud Furam’ (bij de Voer, ter Voeren) zijn naam. Het uitzicht veranderde in de loop der tijden vaak van uitzicht en concept. Het kasteel werd geregeld versterkt en uitgebreid, onder meer met een gotische ridderzaal. Na een periode van leegstand en verval namen de aartshertogen Albrecht en Isabella in de 17de eeuw het kasteel in gebruik als buitenverblijf en lieten een kapel bouwen. Dat is de Sint-Hubertuskapel, het enige bouwwerk dat nog op deze plaats staat en waarvan het dak momenteel gerestaureerd wordt. In de 18de eeuw kende het kasteel een laatste bloeiperiode onder Karel van Lorreinen. Hij breidde het kasteel sterk uit, maakte er een lustslot van en liet een deel van de ‘Warande’ (wat omheind jachtgebied betekent) heraanleggen. ‘Geldverspilling’ noemde Jozef II, zoon van Maria-Theresia en bij ons keizer-koster genoemd, het vorstelijke optrekje toen hij eens in Tervuren passeerde en hij beval tot de volledige sloop van het ooit indrukwekkende kasteel. Op enkele prenten die de gids toont, is het kasteel met de erbovenuit torende ridderzaal duidelijk te zien. Gelukkig, aldus Pierre, is er een 3D-film in de maak die het kasteel virtueel moet doen herrijzen.

Kazerne Panquin---Hoefijzervormig stallen- en bediendecomplex met ten zuiden de ORANJERIE opgetrokken halverwege de 18de eeuw, later omgevormd tot Panquinkazerne.

Kazerne Panquin

Nadat we ‘niets’ gezien hebben van het kasteel, buiten het lege binnenplein en de kapel, steken we over naar een ruim plein dat gedomineerd wordt door een enorm complex met stallen en gebouwen die ooit tot het kasteel behoorden. In die stallen uit de 18de eeuw stalde Karel van Lorreinen zijn paarden. Het complex diende ook als monumentale toegang tot het kasteel zelf. Het geheel, naar zijn vorm nu Hoefijzer genoemd, bestaat uit twee symmetrisch en parallel lopende vleugels die een ruime esplanade vormen en die bekroond worden met vier hoekpaviljoenen. Later huisde in het gebouw o.m. een paardenstoeterij, een gendarmerie en tot voor kort was er de Panquin-kazerne in gevestigd. Die krijgt in de toekomst een nieuwe bestemming met o.a. een hotel, museum en congresfaciliteiten. Met enige fantasie, op kruissnelheid gebracht door onze gids, zie je de grandeur van roemruchte tijden herleven: paardenkoetsen die van de hoger gelegen Kasteelstraat over de esplanade met de twee vleugels als uitwaaierende armen naar het kasteel rijden waar de rich and famous van toen zich verzameld heeft.

Van hertog Hendrik I van Brabant naar koning Leopold II van Sachsen-Coburg

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika- esplanade en spiegelvijver

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika- esplanade en spiegelvijver

Vervolgens troont onze gids ons mee naar het indrukwekkende park, het bekende Park van Tervuren, 205 ha groot, met aangelegde vijvers en kanalen. Onderweg werpen we een blik op het hoger gelegen Koloniënpaleis uit 1897, waar prins Willem-Frederik van Oranje-Nassau ooit nog verblijf hield, en waar Leopold II zijn eerste Kongomuseum installeerde om de bevolking kennis te laten maken met de rijke cultuur van de volken uit Midden-Afrika. We wandelen door de prachtige Franse tuinen die de Franse tuinarchitect Elie Lainé ontwierp, steken de brug over een kanaal over (Karel van Lorreinen liet zich per boot naar zijn Manufactuur (fabrieken) verderop in het park vervoeren) en staan voor de statige gevel van het neoclassicistische Afrikamuseum, gemodelleerd naar het Parijse Petit Palais dat Leopold in 1900 in Parijs had bewonderd. Rechts zien we het reusachtige CAPA-gebouw dat Leopold voor de wereldtentoonstelling van 1897 liet optrekken om er 267 Congolezen te herbergen die in vier Afrikaanse dorpen op het terrein te kijk werden gezet. Dezelfde stommiteit, aldus onze gids, werd herhaald op de Expo op de Heizel in 1958 waar er ook een Afrikaans dorp te zien was. Vandaar lopen we terug naar het centrum waar we, met een hoofd bol van ‘vaderlandsche’ geschiedenis, in restaurant de Lodge aan tafel schuiven voor een smakelijke lunch. We danken gids Pierre die we in vier windrichtingen tegelijk zien wegstuiven.

Afrikamuseum in een hedendaags kleedje

26012019113Een rondleiding in het compleet vernieuwde Afrikamuseum in de namiddag vormde het tweede luik van het studiebezoek aan Tervuren. Het museum heeft zopas een mijlpaal in zijn geschiedenis afgerond. In december vorig jaar opende het na vijf jaren sluiting voor een complete renovatie opnieuw zijn deuren.

Een bezoek gebeurt best met in het achterhoofd de achtergrond van het indrukwekkende gebouw. De geschiedenis ervan gaat terug tot bij de wereldtentoonstelling in ons land in 1897. Leopold II, de toenmalige Belgische vorst, wilde het koloniale luik van de expo onderbrengen in het Koloniënpaleis in Tervuren. Naast de collectie met onder meer opgezette dieren, etnografische en kunstvoorwerpen werd in de tuin een Afrikaans dorp ingericht, waar overdag Congolezen een beeld van het leven in hun vaderland illustreerden. Voor Leopold II vormde de tentoonstelling hét uithangbord om zijn koloniale beleid bij de Belgische bevolking én vooral bij investeerders in de kijker te zetten. In 1898 werd de tijdelijke tentoonstelling omgevormd in een permanente expo. Spoedig barstte het Koloniënpaleis uit zijn voegen, wat Leopold II aan het dromen zette van de bouw van een Congomuseum. Voor het ontwerp van de plannen deed de koning een beroep op de Parijse architect Charles Girault, de ontwerper van het Petit Palais in Parijs.

Diverse veranderingen

De financiering van de bouw en de werking gebeurde onder meer met geld als opbrengst uit Congo. In 1908 werd de onafhankelijke Congo-Staat omgedoopt tot Belgisch-Kongo en het museum kreeg de naam ‘Museum van Belgisch-Kongo’. Leopold II heeft de opening niet meer meegemaakt. Hij overleed voor de afronding van de werken. Het was zijn opvolger Albert I die op 30 april 1910 het museum in zijn nieuwe onderkomen officieel opende.

Het museum veranderde nog een paar keren van naam. Zo kreeg het op 10 maart 1952 officieel de naam van ‘Koninklijk Museum voor Belgisch-Kongo’. Na de onafhankelijkheid van Congo werd het onderzoeksdomein uitgebreid en werd de naam veranderd in Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Verdubbeling in oppervlakte

26012019165Voor de jongste renovatie ging het museum op 1 december 2013 dicht. Dat gebeurde na een beslissingsproces van tien jaren. De sluiting betekende de start voor een gigantische tijdelijke verhuisoperatie, want de renovatie hield een uitbreiding en volledige hertekening van de indeling van de collectie in. De tentoonstellingsoppervlakte werd quasi verdubbeld: van 6.000 tot 11.000 vierkante meter. Een belangrijke doelstelling bij de jongste renovatie was een meer genuanceerde en kritischere kijk op het Afrikabeleid in de collectie en de informatie verwerken.

Het merendeel van de collectie is afkomstig van de huidige Democratische Republiek Congo, maar toch komen ook veel voorwerpen van elders. De oudste stukken – bepaalde fossielen – zijn zowat 650 miljoen jaren oud. De collectie is onder meer in het bezit gekomen door de vele reizen van missionarissen, militairen, ambtenaren, handelaars en wetenschappers naar Afrika.

Gloednieuw onthaalpaviljoen

26012019180Net als andere bezoekers worden we ontvangen in het glazen onthaalpaviljoen, een creatie van de gereputeerde architect Stéphane Beel, die als chef van de tijdelijke vennootschap Stéphane Beel Architecten ook de hele renovatie uittekende.

Het onthaalpaviljoen toont al meteen een van de huidige troeven van Afrika: de reusachtige blok malachiet, het edelgesteente dat vooral te vinden is in de provincie Katanga en dat zeer gegeerd is in sieraden. Het glazen paviljoen biedt ons meteen een perfecte kijk op het eigenlijke museumgebouw.

Nog een blikvanger bij de aanvang van het bezoek is de prauw in de ondergrondse gang tussen het onthaalpaviljoen en het museum. Het vaartuig in één stuk in de tropische houtsoort sipo is bijna 23 meter lang en weegt maar liefst 3,5 ton.

20190203_190845In het museum genieten we van een geleid bezoek, waarvoor we in twee groepen worden opgedeeld, elk met een eigen gids. Dankzij audioapparatuur met een kanaal voor elke groep is de uitleg perfect te horen en is ook een vlotte interactie met de gids mogelijk.

Het museum biedt een totaalbeeld van het leven van de Afrikanen. We zien voorwerpen uit het dagelijkse leven – zoals alles voor eten en drinken – en ook de kunst van de Afrikanen komt uitgebreid aan bod. Typisch voor de Afrikaanse kunst is het gebruik van het masker. Opvallend zijn exemplaren van een olifant, met apenhaar, met kralensnoeren en ook figuren met een spiegel op de buik. De spiegel vervulde in de Afrikaanse cultuur een bijzondere rol. Hij vormde een pad naar een andere wereld of hij diende om kwade geesten af te houden.

De band met België en Europa wordt belicht in de Afropeazaal. We zien er foto’s, krijgen uitleg en lezen de verhalen van de kinderen van het weeshuis van Save, die tussen 1958 en 1961 naar België werden gehaald. Ze waren verwekt door blanke mannen bij Afrikaanse vrouwen. De zaal toont ook beelden van de Afrikanen die tijdens WOI en WOII aan de zijde van de geallieerden hebben gevochten.

Verkeersrobot van Kinshasa

26012019139Een moderne blikvanger in het museum is de verkeersrobot van Kinshasa. De robot van een menselijke figuur die om haar as kan draaien en waarvan de armen bewegen als van een echte agent wordt in de Congolese hoofdstad ingezet om het verkeer op kruispunten te regelen. Van Kinshasa leren we overigens dat de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo volgens de laatste officiële telling 12 miljoen inwoners telt, maar in werkelijkheid zouden het er al 16 miljoen zijn.

Ook de fascinerende dierenwereld van Afrika staat in het museum centraal. Zo vormt het Virungapark een belangrijk luik met onder meer de focus op de berggorilla’s, die een bedreigde soort vormen. Er zouden nog maar 1004 dieren in leven zijn. Ook andere opgezette dieren zijn indrukwekkend, zoals de olifant – samengesteld uit een combinatie van dieren – de zebra, de bizon, krokodillen en kleinvee zoals vogels en kippen.

26012019161De waardevolle architectuur van het gebouw valt onder meer te bekijken in de grote rotonde. Imposant is de koepel op een hoogte van 27 meter. Deze ruimte werd al in 2007-2008 gerestaureerd. Je ziet er onder meer een veelvoud van de initialen van Leopold II: de letter L met ervoor de L in spiegelbeeld. Die ‘handtekening’ van onze Belgische vorst komt overigens maar liefst 45 keer in het museum voor.

Edelgesteenten

26012019169Dat Afrika een continent is met een heel rijke bodem leert de zaal met de edelgesteenten. We leren er onder meer dat het continent edelgesteenten telt als kobalt, uranium, malachiet en tin. Afrikaanse mineralen werden gebruikt voor de atoombommen die op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki werden gedropt.

De focus van het museum ligt dan wel op Afrika, het bewaart ook etnografische voorwerpen uit Oceanië en Amerika. Die zijn na uitwisselingen van het Afrikamuseum met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis tussen 1967 en 1979 in Tervuren terechtgekomen. De houtcollectie met stalen van alle continenten is de op twee na grootste verzameling ter wereld. Het publieke gedeelte van het museum toont overigens slechts een fractie van enkele procenten van de totale verzameling van het Afrikamuseum. Naast het exposeren vormt het wetenschappelijk onderzoek een tweede hoofddoelstelling van het museum. Twee derde van het budget en het personeel gaat naar de academische opdracht.

Info:

www.visittervuren.be

https://www.afrikamuseum.nl/nl

Perscontacten:

Verslagen: Guy Meus (Tervuren) &  Luc Weyens (Afrikamuseum)

Foto’s: Hélène Van Hocht (Tervuren) & Yves Verfaillie (Afrikamuseum)