07 mei BFTP ontdekt een verborgen parel: Thuin
Het middeleeuwse stadje Thuin is minder bekend in Vlaanderen, daarvan was collega Guy Meus, zich bewust. Volgens hem dus een reden te meer om op 7 mei met een grote delegatie van BFTP-leden “Petite Provence”, zoals de Henegouwers Thuin ook wel noemen, te ontdekken.
Reeds in 2019 werden de eerste contacten met de toeristische dienst gelegd. Waarom BFTP pas in mei 2022 het programma aan haar leden kon voorstellen, lees je later wel…
De toeristische dienst is in het Belfort gevestigd en de geur van lekkere koffie en croissants lokt ons binnen. Daar worden we door de dames C. Livément en C. Barbençon hartelijk welkom geheten. Het valt dadelijk op dat de toeristische dienst uit een volledig vrouwelijk team bestaat en dat je als toerist vlot in de twee landstalen wordt geholpen .
Op de eerste verdieping krijgen we niet enkel een inkijk in de rijke historische stadgeschiedenis, maar ook enkele actuele toeristische cijfers. Met Covid als boosdoeners viel het aantal groepen dat Thuin bezocht sterk terug. Gelukkig werd dit opgevangen door een toename van het aantal individuele bezoekers. Uit de data-mining van de toeristische dienst blijkt dat het merendeel van de bezoekers uit België komt: 71% van de bezoekers komt uit Wallonië, 18% uit Vlaanderen. Mevrouw Livément is er zich dan ook bewust van dat Vlaanderen een nabijgelegen potentiele markt is en is daarom blij met het bezoek van BFTP. De presentatie wordt plotseling amusant onderbroken door het geluid van de beiaard. Voor mevrouw Barbençon het signaal om in actie te schieten en de groep mee te tronen naar de moderne trappenzaal van het Belfort. Ze nodigt iedereen uit om het hoogteverschil van 60 meter te overbruggen. Onze inspanning zal niet alleen beloond worden met een blik op de 25 Voegelé-klokken, maar ook met een wijds zicht vanop het pas gerestaureerde platform en wel in de vier windrichtingen.
Van de Ville Haute via la Ville Basse naar de Jardins suspendus
Eenmaal terug op de Place du Chapitre is mevrouw Barbençon nog duidelijk niet uitverteld. Het Belfort dat we zonet bedwongen was oorspronkelijk de kerktoren van de collegiale Sint-Theodarduskerk. Deze kerk werd kort na de Franse revolutie afgebroken. Het Belfort werd gespaard, maar haar religieuze functie veranderde in een administratieve. Toch staat er bovenop het huidige Belfort nog altijd een kruisje!
In de 19e eeuw ontwikkelde zich in Wallonië en dus ook in de omgeving van Thuin de metaalindustrie. De Samber werd als het ware een natuurlijke transportband. Na de kanalisering van de rivier kwam er plaats vrij voor niet minder dan vijf scheepswerven. Ook de “de ijzeren weg” bracht welvaart naar Thuin. Het lag immers op de lijn Parijs-Keulen. Hierdoor kreeg de stad zelfs een beetje mondaine allures. Een casino werd geopend, vervolgens kwamen er luxe winkels en zelfs een “plage” aan de Samber.
We volgden onze gids naar de benedenstad om vervolgens via de “muur van Thuin” als echte profwielrenners (Waalse Pijl) terug hoogte te winnen. We bereikten allen de Espace Notger. Op deze plek heeft men de zitbanken in cinemaformatie geplaatst (zie hoofdfoto). Een ideale plek om je als gids uit te leven. Oorspronkelijk stonden hier gebouwen die tot het Prinsbisdom Luik behoorden. Via de oudste straat van Thuin, de impasse Prince de Liège en enkele middeleeuwse straatjes bereikten we de unieke hangende tuinen. Deze dateren volgens onze gids van de 10e eeuw. De muren bestaan uit zandsteen met verschillende donkere kleuren. Hierdoor geven deze muren ’s avonds een beetje extra warmte, met als gevolg dat er een soort microklimaat ontstaat. We zijn dan ook niet verwonderd wanneer we op onze rondleiding een wijngaard en vijgenbomen tegenkomen.
Vanop het hoogste punt van de gemarkeerde wandeling heb je als toerist een prachtig zicht op de zuidelijke rand van de stad. Als je goed kijkt tel je zo’n 210 tuinen, waarvan er 75 privé zijn. Je merkt echter ook dat vele tuintjes geen rechtstreekse verbinding met de woningen hebben, wat impliceert dat de eigenaar(es) al het (sproei)water eigenhandig naar zijn of haar stukje morzel grond moet dragen. Zodra je dit weet, begrijp je waarom de Senegalese kunstenaar zijn kunstwerk, gelegen op het hoogste punt, de naam “waar is het water” gaf.
Tijdens onze wandeling kwamen we regelmatig (mannelijke) inwoners in een bijzondere klederdracht tegen. Bij navraag betreft het de kledij van 1ste compagnie van zoeaven. De derde zondag van mei wordt in Thuin de Marche Saint-Roch gehouden, een militaire mars gecombineerd met een processie ter ere van de heilige Rochus. Een traditie die zijn oorsprong in de 17e eeuw vindt en die de stad tegen een pestepidemie moet beschermen.
Zoals steeds heeft een goede gids meer te vertellen dan de tijd die ze ter beschikking krijgt. Maar ook de lunch en die op ons wacht in “La Grange des Légendes” verdient onze aandacht.
Verslag: Tom Vermeiren
***
Thuin: onterecht te onbekend
Het is moeilijk te geloven in ons kleine landje maar toch zijn er nog onontdekte plekjes die ongelooflijk mooi zijn en zeker de moeite waard om te bezoeken. Het stadje Thuin is er zo één van.
Thuin is gelegen in een grote bocht van de Samber, even ten zuiden van Charleroi, in het zuiden van de provincie Henegouwen en daardoor snel bereikbaar. Op amper 65 km van Brussel ben je er in nog geen uur. Thuin speelde ooit een grote rol voor het scheepvaartverkeer richting Frankrijk, maar dat is compleet verleden tijd. Van deze ooit welvarende industriecomplexen en schipperswijk merk je niets meer. Momenteel ademt het rust en stilte uit en de bovenstad op de rotsheuvel heeft zijn middeleeuws karakter kunnen behouden. Kuierend door de straten krijg je telkens weer een ander zicht op de Sambervallei.
Thuin kan pronken met een heus belfort (UNESCO-werelderfgoed) dat hoog boven de stad uitsteekt. Via de dienst voor toerisme onderin het belfort kan je de klim van de toren aanvatten: een heus huzarenstukje voor hen zonder hoogtevrees. De ijzeren trappen geven je overal een blik in de diepte van de toren, maar eens bovenaan word je beloond met een panoramisch zicht van 360°! Aan de zuidkant van de bovenstad heeft men talrijke tuinen in terrasbouw aangelegd. Ze worden de ‘Hangende tuinen van Thuin’ genoemd omwille van de steile helling en afgesloten percelen. Onder begeleiding van een stadsgids kan je hier een wijngaard bezoeken waar de Clos des Zouaves, een 100% lokale wijn, wordt verbouwd en de mogelijkheid bestaat om je bezoek af te sluiten met een wijnproeverij. Afspraak hiervoor is te regelen met de dienst voor toerisme.
Voor meer cultuur kan je terecht in verschillende musea waaronder het drukkerijmuseum (Le Musée de L’Imprimerie), het trammuseum (Le Musée du Tram Vicinal) en het Koninkijk museum van Mariemont met geschiedkundige objecten uit de Grieks-Romeinse tijd. Of eventueel een bezoek aan de mijnsite Le Bois du Cazier of de unieke 9e eeuwse watermolen van Donstiennes? En met 3 brouwerijen in de directe omgeving zal ook de bierliefhebber hier aan zijn trekken komen.
Meer dan genoeg om een dagje te vullen, maar Thuin biedt zelfs heel wat mogelijkheden om er rustig een heel weekend of meerdere dagen te vertoeven. Even buiten de stad kom je terecht in een groene oase zonder bewoning waar prachtige wandelingen te maken zijn. In totaal zo’n 150 km bewegwijzerde wandelpaden liggen er op jou te wachten! Ook fietsen op de jaagpaden langs de Samber is er mogelijk, tot in Frankrijk. En bij de verschillende kleine zijkanaaltjes van de Samber bieden talrijke restaurants en brasseries de kans om even te rusten of wat te eten in een prachtige groene omgeving.
Eén van de bijzondere aanraders is zeker de ruïne van de abdij van Aulne, gelegen op 7 km van Thuin langs de Samber in de vallei van de vrede. Goed te doen met de fiets of zelfs te voet voor de geoefende wandelaar! De abdij werd gesticht in 637 n.C. door St. Landelinus van Crespin met een kleine kapel en enkele huizen.
Hoewel ze oorspronkelijk als benedictijnerklooster is opgericht, werd het in 1147 een cisterciënzerabdij wat de groei van de abdij bevorderde. De aanwezige grote bibliotheek was beroemd voor zijn werken. De abdij kende een gastenverblijf, een brouwerij (omdat water niet drinkbaar was), een koetshuis, een gigantische abdijkerk en de nodige verblijven voor de paters zelf. Het was de rijkste abdij van het prinsbisdom van Luik. Op het hoogtepunt in de geschiedenis van de abdij verbleven er 300 lekenbroeders, 60 monniken en 1 abt. Er waren zelfs 3 refters in gebruik: één voor de ‘vette’ keuken, één voor de ‘magere’ keuken en één waar mocht gesproken worden. Het abdijcomplex kent zo’n 3 km aan ondergrondse tunnels als verbindingen tussen de verschillende gebouwen en kanalen voor aan- en afvoer van water. Door de Franse revolutie in 1794 is de abdij zwaar beschadigd en meer en meer in verval geraakt. Alhoewel de broeders nog teruggekomen zijn om te redden wat kon was de kerk uitgebrand en de omwonende bevolking zag de resten van de abdij eerder als steengroeve om te plunderen. Het complex kan dagelijks bezocht worden (mits toegangsprijs) en straalt nog steeds de grandeur uit van weleer. Afronden kan men op het terras van de brasserie die in de brouwerij gevestigd is en waar men ondertussen al 21 jaar verschillende biersoorten kan degusteren en aankopen. De uitbater, tevens brouwmeester, zal je met plezier het brouwproces uitleggen!
Drank en gastronomie kan je ook perfect combineren in de directe omgeving in de distilleerderij van Biercée, gevestigd in de abdij van Lobbes. Omdat er ook recht gesproken werd en een gevangenentoren in het gebouwencomplex staat spreekt men ook wel over de L’abbaye de la Cour. De meeste gebouwen dateren er uit de 16e eeuw en de graanschuur is met zijn 800 m² oppervlakte de 2e grootste schuur in België. Sinds 1946 is hier een distilleerderij gevestigd die het bekende ‘Eau de Villée’ maakt, een alcoholische drank van 40° die al sinds 1891 gedistilleerd wordt op basis van citroenen en het midden houdt tussen brandewijn en likeur. Daarmee is het de enige distillerie van verse vruchten in België want alle andere distilleerderijen gebruiken granen en geen vruchten. Ondertussen is het assortiment uitgebreid met andere vruchten en fruitsoorten die men plaatselijk kan degusteren (en aankopen natuurlijk!). Nu 3 jaar geleden de distillerie opgekocht is door Grange des légendes uit Ath is er opnieuw meerverkoop en heeft de distillerie een zekere toekomst. Ter plaatse kan men met een gids het gehele distillerieproces volgen met aansluitend proeverij of in de brasserie gezellig tafelen.
Wil je wat meer ‘leven in de brouwerij’? Bezoek dan Thuin tijdens één van de folkloristische hoogtepunten van de stad: de Napoleontische mars van Saint Roch (derde zondag in mei en UNESCO erfgoed), de nautische steekspelen of de Ducasse aux Cerises. De plaatselijke bewoners kan je dan in een historisch kostuum tegenkomen wat perfect past in deze stad.
Thuin biedt je dus alles om er eens volledig tussenuit te zijn op een boogscheut afstand! En wellicht zal je het achteraf beamen: onterecht te onbekend!
Verslag: Ivo Siebens
***
Afsluitend mijmermoment aan de abdij van Aulne na een dagje Thuin
Parcours met onverwachte hindernissen
De dag zit erop. Het bezoek aan Thuin dat al twee jaar geleden gepland was en aangekondigd op 25 april 2020, begon door die vermaledijde Covid – 19 stilaan een parcours te worden met kronkelige bochten en glibberige paden. Tante Corona strooide wel degelijk roet in het eten. Maar zoals vandaag, na een rijk gevulde dag gebleken is, was het volgehouden optimisme, zowel van de toeristische dienst van Thuin als van onze vereniging, meer dan gewettigd. De wapenspreuk van de Zeeuwen indachtig – luctor et emergo – bleven ook wij doorzetten ondanks lockdowns, mondmaskers en andere onverkwikkelijkheden. Knaldrang en huidhonger moesten noodgedwongen even achter slot en grendel. Net dat beeld van verstilling en beslotenheid wil ik nog even vasthouden voor ik de terugreis naar huis aanvat. En waar zou ik in Thuin nog een betere plek vinden om nog even te mijmeren over ons bezoek dan hier, bij de mysterieuze ruïnes van de oeroude Abbaye d’Aulne, de abdij van de elzen.
Een druk dagje, dat wel!
De dag begon al vroeg en mevrouw Carine Barbençon van het Office du Tourisme met wie ik al twee jaar contacten onderhield, heette ons om 9.30 u hartelijk welkom in een zaal van het prestigieuze belfort van haar stad. De dappersten togen met haar mee naar de klokkentoren en genoten van het panorama over de stad en de omgeving. Vervolgens gidste ze ons deskundig en in onze moedertaal (waarvoor een kanjer van een pluim) door de smalle, middeleeuwse straatjes naar een ander highlight van het stadje, de zogenaamde ‘Hangende Tuinen’, waar ze in een privéwijngaard toelichting gaf over de wijnbouw die in dit microklimaat best wel gedijt. Na de smakelijke lunch in La Grange des Légendes, een restaurant gelegen binnen het indrukwekkende complex van de Distillerie de Biercée in deelgemeente Ragnies, maakte onze begeleidster Carine, temidden van koperen brouwketels en glanzende alambieken, ons vervolgens wegwijs in het boeiende proces van het distilleren van het heerlijke fruit van de streek (vooral kersen). Als afsluiter volgde de degustatie uit een keuze van hun eaux de vie waarvan de Eau de Villée de huistopper is. Het schattige proefglaasje kregen we cadeau. Dan zetten we door velden en dorpen de tocht verder naar de Abbaye d’Aulne in deelgemeente Gozée, waar in de verhalen van Carine de geschiedenis van de oeroude abdij schitterend tot leven gewekt werd. In de Brasserie-Taverne de l’Abbaye van monsieur Ronald Hupin mochten we ter afsluiting van de dag nog proeven van een van de vijf abdijbieren (ADA of bières de l’Abbaye d’Aulne) of van een vijftal Chéries of fruitbieren die hier gebrouwen worden. Intussen luisterden we rond de brouwketel onder een prachtig gewelf naar de uitleg over het brouwproces en de geschiedenis van de brouwerij die mijnheer Hupin enthousiast wist te vertellen.
Sporen van paters
Terwijl ik bij het vallen van de avond door de bijwijlen jungleachtige ruïne dwaal, stoot ik, weliswaar heel toevallig; op de eerwaarde paters Placide en Prosper die net vandaag hun respectievelijke 650ste en 300 ste verjaardag vieren. Te dezer gelegenheid had vader-abt hun vanuit het cisterciënzerdepartement van de hemel verlof gegeven om de oude woonplaats nog eens te komen opzoeken. Zo konden ze, naar hun zeggen, hun confraters daarboven berichten over de ‘stand van zaken’ hierbeneden. Ze beweerden niet zozeer geschrokken te zijn van de ruïneuze toestand van hun abdij – dat hadden ze zelf lange tijd geleden al wat voelen aankomen, aldus de jongste van de twee – maar wel van de drukte van de aardse nabijheid van restaurants, cafés, roeivijvers, een golfterrein en ander zondig vertier. Wij waren in onze tijd, zo opperde père Placide, toch wel wat meer op hierboven gefocust. Gelukkig is het hier ’s nachts en in de vroege ochtend, net zoals in onze tijd, nog steeds een oase van zalige rust en weldoende stilte. De sympathieke monniken dankten beleefd voor het interview waarna ze naar hun vertrouwde koorbanken in de kerk zoefden en nog net op tijd waren voor het 7de en laatste gebed van de dag. Net als in de tijd van toen. Toen zat ook onze dag erop.
Epiloog: Guy Meus
***
Info:
Thuin toerisme: https://walloniebelgietoerisme.be/nl/content/dienst-voor-toerisme-van-thuin & thuin@thuintourisme.be
Distillerie de Biercée: https://www.bierceedistillery.com/?___store=biercee_nl
Abbaye d’Aulne: https://abbayedaulne.be/nl
Brasserie d’Abbaye d’Aulne: https://brasserietaverneada.be/