De “Grüne Strasse” Route (deel 2)
63639
post-template-default,single,single-post,postid-63639,single-format-standard,bridge-core-3.1.2,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-30.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive
 

De “Grüne Strasse” Route (deel 2)

De “Grüne Strasse” Route (deel 2)

De Groene Route (Grüne Strasse of Route Verte) toont de band en vriendschap tussen de mensen van drie regio’s: Elzas, Vogezen en het Zwarte Woud, met als gemene deler het Rijngrensgebied rond Breisach en Neuf-Brisach. Niet minder dan 15 steden en gemeenten bieden het hele jaar allerlei hoogtepunten aan: van louter toerisme tot cultuur en culinaire smaakmakers. Na het Duitse gedeelte beleven we nu een deel van het Franse gebied op deze bijna 365 km lange route. Centraal staan Munster en de vallei. Ten westen van Munster splitst het Munsterdal in tweeën. Door het noordelijke dal stroomt de kleine Fecht, vaak noemt men dit dal ‘Petite Vallée de Munster’. Door het zuidelijke dal zoekt de grote Fecht haar weg, dus spreekt men hier over ‘Grande Vallée de Munster’.

Munster

Munster is vanouds de hoofdplaats van het dal en bij uitstek geschikt als uitgangspunt voor tochten in de Vogezen. Het stadscentrum bevindt zich rond de Place du Marché. Hier staan nog de weinige historische monumenten en gebouwen die het oorlogsgeweld van februari/maart 1915 hebben doorstaan. Alhoewel 80% van Munster toen vernietigd werd, heeft het stadje toch nog een zeer aangenaam karakter. In de 7de eeuw ontwikkelde de stad zich rond de benedictijnse abdij. De eerste monniken kwamen hier in 660 en de laatsten vertrokken in 1791. Van deze abdij Saint-Grégoire zijn er nu alleen nog restanten van een muur. De naam Munster is trouwens gebaseerd op het Romeinse Monastirium. De twee stadskerken kijken elkaar pal aan in het centrum: de katholieke St.-Légerkerk en de protestantse, in neoromaanse stijl, die geheel uit zandsteen is gebouwd. Een dertigtal speciale koppels geven ook een uniek aspect aan deze stad. De ooievaars: jaren geleden bijna verdwenen, maar door een re-introductieplan dat begon in 1984 in Munster zijn er nu over de hele regio ongeveer 2000. Sommige blijven zelfs in de winter hier en de nesten kunnen wel tot 200 kg wegen. Kijk zeker overal uit in de stad om ze te spotten.

De stad heeft ook veel te danken aan de Hartmann-dynastie. André Hartmann was een van de stichters van de dynastie en rond 1780 de oprichter van Manufactures Hartmann, een bedrijf in de textielindustrie. Die was lang het trekpaard van de Munsterse economie in heel het dal, in 1782 goed voor 4000 arbeiders in Munster. In de 19de eeuw, de eeuw van de industrialisatie, werd door de Hartmann-familie de vallei opengesteld met onder meer de bouw van wegen, spoor, fabrieken en openbare voorzieningen. Frédéric Hartmann werd ook burgemeester van Munster en was ook mecenas. Sommige gebouwen die dienstdeden als voorziening voor de arbeiders, vind je nog terug. Een stadsgids zal je die zeker tonen. Munster heeft drie parken: Parc de la Fecht, daarnaast het Schweitzer Parc, stamt ook nog uit de Hartmann-periode met een unieke zwemvijver, verschillende standbeelden (bv. Neptunus) en ook de samenvloeiing van de Kleine en Grote Fecht tot de Fecht zelf. Het derde park draagt dan weer de naam van iemand van de Hartmann-dynastie: Parc André Hartmann. Tot slot nog twee prachtige winkels in Munster: de drogisterij Gutleben, ga zeker binnen voor het aanbod en de geur. Over geur gesproken: enkele huizen verder bevindt zich de koffiebranderij van Schreiber, ook een must om eens binnen te gaan.

Maison A. Schweitzer

Twee km ten oosten van Munster koestert men de erfenis van en de herinnering aan een der bekendste Elzassers van alle tijden. Maison Albert Schweitzer in Gunsbach is de plaats waar de arts, theoloog, filosoof en ook musicus zijn jeugd doorbracht. Zijn geboortehuis is ook te bezoeken en bevindt zich in Kaysersberg. Zijn vader was predikant in Gunsbach en na de dood van zijn vader liet de Nobelprijswinnaar van 1952 dit huis bouwen aan de rand van Gunsbach, waar hij verbleef als hij niet in Gabon was. In Gabon stichtte hij het Hôpital Albert Schweitzer Lambaréné. Het museum in het huis is gewijd aan zijn tijd in Gabon. Hij was trouwens altijd lang van huis, vermits hij altijd de boot nam. In het huis is ook veel aandacht besteed aan zijn muzikale vaardigheden met zijn unieke piano als pronkstuk. ‘Respect de la Vie’ is het motto dat je door heel het huis vindt. Je kan het museum ook bezoeken aan de hand van rondleidingen.

Wie Munster zegt, denkt ook aan kaas. Nog altijd wordt dit pittige kaasje op ambachtelijke manier vervaardigd in de vallei: karakteristiek, sterk geurend, met een zachte binnenkant en een gewassen korst, gemaakt van rauwe koemelk. Het verhaal gaat dat de oorsprong zou liggen bij de monniken van Saint-Grégoire. La Maison du fromage in Gunsbach vertelt je er alles over. Combineer het zeker met het Albert Schweitzer Museum, beide zijn maar ongeveer 200 meter van elkaar verwijderd. Het bezoekerscentrum is ook sterk op kinderen gericht: een expositie, een film over de vier jaargetijden in de vallei, een bezoek aan de stallen en een demonstratieruimte met een 35 minuten durende uitleg over de fabricatie. Eindigen doe je met een proeverij van drie kaasjes met een appeldrankje voor de kinderen en een wijntje voor de volwassenen. Enig minpunt: de wijn wordt on-Frans geserveerd in kartonnen bekertjes. Een mooi restaurant en een souvenirboetiek vervolledigen het domein.

Deze streek ligt helemaal op het einde van de Elzas-wijnstreek met erg weinig wijndomeinen. Hier was al wijn vanaf de middeleeuwen, maar WOII hield hier lelijk huis (in een volgend artikel gaan we hierop meer in). Voor 1970 bleef er niets over. Een familie die hier opnieuw begon met wijnbouw was Vins Schoenheitz in Wihr-au-Val. Vanaf de zeventiger jaren begonnen ze met aanplantingen en in 1980 was er de eerste oogst. Een granieten ondergrond, steile hellingen (dus alles met de hand), maar ook een microklimaat. De familie beheert ongeveer 17 ha, bijna 20% is Pinot Noir. Een van hun top-Pinot Noirs heet Herrenreben en gaat terug naar de 15de eeuw, toen de edelmannen van Ribeaupierre al wijn maakten. Zij maken ook een Cremant d’Alsace. De Riesling laat zich perfect combineren met een zachte geitenkaas en bij de al genoemde Munsterkaas past volgens het wijnhuis best een Pinot Gris.

Nog een tip voor logies met zicht op de vallei: hotel ‘Perle des Vosges’ in Muhlbach-sur-Munster (5 minuten rijden van Munster verwijderd).

Nuttige info bij:

www.vallee-munster.eu

www.schweitzer.org

www.maisondufromage-munster.com

www.vins-schoenheitz.fr

www.perledesvosges.net

 

Turckheim en grote broer Colmar

Van de 15 steden en gemeenten op de Groene Route liggen er twee vlak bijeen. Turckheim heeft altijd in de schaduw gelegen van Colmar, het ligt er trouwens maar 5 km vandaan. Toch heeft dit sfeervolle wijnbouwersstadje zijn eigenheid behouden, zelfs ondanks aanzienlijke verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog. Het historische centrum ligt binnen een driehoekige omwalling waarvan behalve hele stukken stadsmuur ook nog alle drie de poorten overeind staan. De stadsmuren dateren uit het begin van de 14de eeuw. Achter de Porte de France ligt de Place Turenne, met een 18de-eeuwse fontein, de Stockbrunne en de 16de-eeuwse Corps de Garde, het gebouw van de gilden. Aan weerszijden van de lange hoofdstraat, die van oost naar west door het stadje loopt, staan rijen oude huizen, enkele met elegante erkertorentjes. Bezoek zeker het Musée Mémorial des Combats de la Poche de Colmar met een verhaal over een bijna vergeten slag uit de winter van ‘44/’45 ten noordwesten van Colmar die twee maanden duurde in helse wintertoestanden; een zeer goed opgebouwde tentoonstelling met veel authentiek materiaal van het Franse, Amerikaanse en Duitse leger en ook een zeer interessante introductiefilm.

Colmar daarentegen wist de afgelopen eeuwen telkens weer op miraculeuze manier ongeschonden uit oorlogen en dergelijke tevoorschijn te komen. Dit fortuinlijke lot is zeker te merken in het stadsbeeld. De oude vakwerkhuizen zijn legio in vele straten en op pleintjes. Het vakwerk van vele huizen is heel schilderachtig, behalve het gebruikelijke wit is het pleisterwerk op vele plaatsen ook oker, roze of zelfs paars. Portalen, erkers, hoek- en raamstijlen zijn fraai versierd. Het merendeel van al dit stedenschoon dateert uit de 15de, 16de en het begin van de 17de eeuw. Dit waren voor Colmar gouden jaren zowel economisch als cultureel.

Je kan de stad gemakkelijk te voet bezoeken. Er is een handige brochure –ook in het Nederlands- met een toeristisch circuit. Het volledige parcours is ruim 6 km lang. Als je nergens een museum binnengaat, reken dan toch op ongeveer drie uren wandelen. Je kan eender waar op het parcours inpikken.

Het bekendste museum van Colmar is Musée Unterlinden. Dit museum is ondergebracht in een voormalig dominicanenklooster dat verbonden is met de oude stadsbaden uit 1906. Het dankt zijn faam vooral aan de schilder Martin Schongauer en de uit Zuid-Duitsland afkomstige Matthias Grünewald. Hun pronkstukken staan in het koor van de oude kloosterkerk. Het Isenheimer Altar uit de 15de eeuw is een retabel van deze laatste en de paneelschilderingen van Schongauer bevinden zich in het schip. Verder heeft Unterlinden nog zeer uiteenlopende collecties met vooral moderne kunst in het nieuwe Ackerhofgebouw dat bereikt kan worden via een ondergrondse passage.

Je kan je voettocht ook beginnen bij Klein Venetië, een landelijke en kleinsteedse idylle bij de oevers van de Lauch. Oude vissershuizen (nu meestal restaurants geworden), bootschuurtjes en overhangende struiken en bomen spiegelen zich in het water. Vanaf de Pont Saint-Pierre kan je tochtjes van een 25-tal minuten maken met de promenades en barques.

Het mooiste huis dat je op de wandeling tegenkomt, is het Huis met de hoofden (Maison des Têtes), een huis uit 1609 in de renaissancestijl van de Rijn. Het dankt zijn naam aan de decoratie met 105 groteske maskers en werd ooit gebruikt als wijnbeurs. Het heeft ook een prachtige erker en een Elzassische bronzen kuiper kroont de gevel. Dit werk is van Auguste Bartholdi, geboren in Colmar en beeldhouwer van het Amerikaanse vrijheidsbeeld en de Leeuw van Belfort Colmar. In zijn geboortehuis in de stad is eveneens het Musée Bartholdi gevestigd.

Maison Pfister uit 1537 valt op door een pracht van een hoekerker die op de tweede verdieping via een veranda in verbinding staat met een frappante traptoren. Muren en erker zijn getooid met fresco’s.

Het Koïfhus of Ancienne Douane is de prachtige getuigenis van de vroegere commerciële activiteit rond 1500 en later.

Twee wijken hebben ook interessante gebouwen. In de wijk van de leerlooierijen in de Rue des Tanneurs dateren de huizen uit de 17de en 18de eeuw, ze zijn allemaal smal, diep en hoog. De viswijk strekt zich uit bij de Quai de la Poissonnerie en heeft pittoreske vakwerkhuizen. Dichtbij is de overdekte markt, ook een aanrader. Uit 1865 herwon ze in 2010 haar oorspronkelijke functie als markthal met nu het hele jaar door een 20-tal handelaars in verse voeding met meestal heerlijke streekproducten. Wip ook even binnen in de collegiale kerk Saint-Martin, imposant door haar helderheid en organische inrichting.

Typisch Elzasser is ook Hansi. Dit was het pseudoniem voor Jean–Jacques Waltz (1873-1951). Hij was een lokale tekenaar en schrijver die zowel aquarellen als publiciteitsborden, reclameposters en kindertekeningen maakte, altijd in de sfeer van Alsace. Het Musée Hansi vertelt over zijn leven en beneden is er een erg grote boetiek. Ook in Colmar zelf zijn er nog veel overblijfselen van Hansi op oude publiciteitsborden.

Colmar is ook zeer bekend voor zijn kerstmarkt, maar ook het lentefeest of Colmar fête le Printemps mag er zijn. Gespreid over 4 weken (dit jaar was het van 8/4 tot 1/5) zijn er twee grote markten in de stad met een 70-tal deelnemers. Geniet hier onder meer van kougelhopf, een lokaal gebak, of van les bonbons des Hautes Vosges.

www.tourisme-colmar.com

 

Kaiserstuhl

Toen we de Groene Route (Grüne Strasse-Route Verte) vanaf Donaueschingen en het Zwarte Woud naar de Elzas en Vogezen volbrachten, kwamen we ook het kleine laaggebergte Kaiserstuhl tegen. Deze regio straalt zoveel uit dat we ze toch weer op onze lijst plaatsten. Het laaggebergte ligt in Zuidwest-Duitsland in de deelstaat Baden-Württemberg, tussen het Zwarte Woud en de Rijnvallei. Het is een gebied van ruwweg 15 km bij 13 km met een collectie heuveltoppen, de hoogste ongeveer 550 meter. Het zachtste klimaat van Duitsland heerst hier met veel zon en weinig regen. De vulkanische onderlaag en löss maken dat het gebied enorm geschikt is voor wijnbouw. Dit verklaart de aanwezigheid van een aantal topdomeinen in de regio. De Kaiserstuhl en zijn nabijgelegen broertje de Tuniberg zijn de toppers van de Badische wijnindustrie.

Rond de Kaiserstuhl liggen een aantal kleine steden en gemeenten die allemaal wat te bieden hebben. Aan de westkant van de heuvels is er Burkheim, een historische stad met ongeveer 1200 inwoners. Het oude stadsgedeelte bevindt zich binnen de stadsmuren, waarvan nog een deel overblijft. De Rotweiler Tor is de enige van de drie stadstorens die nog bestaat. Het Rathaus of stadhuis is gebouwd in renaissancestijl en heeft heel wat wapenschilden waarop te zien is dat de stad een zeer belangrijk verleden heeft. Heel wat mooie vakhuizen kleuren de binnenstad. Via smalle straatjes met kasseien bereik je de bovenstad met de St.-Pankratiuskerk, de oudste delen dateren uit de 14de eeuw. Binnen zie je veel ornamenten en fresco’s en een heel speciale doopvont. Je vindt in de stad ook het huis van Jorg Wickram, een schrijver die leefde rond 1555 en ook gemeentesecretaris was. Hij schreef in het Hoogduits en je kan nog altijd werken van hem vinden. Het Schloss Burkheim is jammer genoeg nog maar een ruïne. Het is in privéhanden en alleen de benedenverdieping is nog bereikbaar en een beetje onderhouden. Af en toe gebruikt men het nog voor festiviteiten. Zeer merkwaardig is dat een klein deel van de oude stad visserswijk genoemd werd. Tot de Rijn werd rechtgetrokken zou hier nog vissersactiviteit geweest zijn. Burkheim heeft naar Duitse gewoonte ook een oude nachtwacht en van april tot oktober kan je ‘s avonds met hem op pad. Op de viersprong voor Burkheim is er een gezellig hotel met spa en zwembad en een uitstekende keuken.

www.kreuz-post.dewww.vogtsburg.de

 

Ihringen

Ihringen is als stad niet zo mooi als bv. Burkheim. Veel is vernield tijdens WOII. In Ihringen moet je zeker eens binnenwippen in het Naturzentrum Kaiserstuhl. Het is open van maart tot oktober. Gids Barbara Sütterlin zal je leuk onderhouden over het natuuraspect van deze regio. Je kan hier ook terecht voor info over excursies of groepsrondleidingen. De verschillende tentoonstellingen geven je inzicht over de habitats van de Kaiserstuhl, de fauna en flora, wijnbouw en natuur. Er is een groot model van de Kaiserstuhl met ook een modelspoorweg. Dit is een replica van de huidige Breigsau S-Bahn, die rond de Kaiserstuhl rijdt en alle stadjes en deelgemeenten aandoet. Kinderen kunnen spelenderwijze de natuur ontdekken door raadsels, puzzels, voelen en spelen. Je kan er ook met de microscoop op ontdekking gaan. Vanaf Ihringen zijn er ook verschillende wandelpaden naar de toppen van de Kaiserstuhl, vele zijn rondwandelingen, wat het ook leuk en praktisch maakt. De meeste nemen ongeveer vier uur in beslag. Hier ook veel wijnbouw: de familie Karle heeft hier bv. een Wein- und Sektgut en ook het Landgasthof Karles. Hier kan je overnachten en genieten van de typische, lokale keuken. Meegenomen in april en mei zijn de aspergemenu’s, de asperge die hier op grote schaal wordt gecultiveerd.

www.ihringen-touristik.de

 

Endingen am Kaiserstuhl

De mooiste stad van de regio, met de meeste bewaarde vakhuizen is Endingen am Kaiserstuhl, een stadsparel met een prachtig historisch centrum: onder meer het Alte Rathaus, de Marktplatz en de kerken van St.-Martin en St.-Peter. Een stadsgids leidt je rond in anderhalf uur. Ook leuk is de verscheidenheid van eigenaar beheerde winkels in het centrum. Wat bijzonder opvalt, is het Käserei Museum, een schitterend privé-initiatief dat zeker de moeite waard is om te bezoeken. Er was op deze plaats al kaasgeschiedenis sinds 1901. S. Risk had hier zijn kaasmakerij en zijn oude werktuigen samen met een hele collectie werktuigen en voorwerpen vormen de basis van het museum. Fridjov Roald Ross is hier nu de eigenaar en geeft vurig enthousiast een rondleiding. Sinds 2020 geeft hij ook demonstraties kaasmaken en kaascursussen volgens de Labkäsetechnologie. Je kan er ook iets eten en drinken.

www.endingen.de

 

Altijd is er de wijnbouw! Je kan tractortochten doen door de wijngaarden met verrukkelijke panorama’s naar het Zwarte Woud, de Rijnvallei en de Vogezen toe. Weingut Knab neemt je zelfs mee naar de hoogten met hun Unimog (kleine vrachtwagen). Je kan dit in combinatie doen met een wijnproeverij en een bezoek aan de schildertentoonstelling van zijn vrouw.

www.knabweingut.de

Om af te sluiten: een sublieme topper, zeker in rode wijn: St.-Remigius in Achkarren-Vogstburg …

www.remigiusweine.de

Info: www.ferienstrasse.info/grüne-strasse

Perscontact:   Catherine Million     Catherine.million@adt.alsace

Tekst en foto’s: Gust Charrin