De witte stad. Het verhaal van Lissabon
18028
post-template-default,single,single-post,postid-18028,single-format-standard,bridge-core-3.1.2,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-30.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive
 

De witte stad. Het verhaal van Lissabon

De witte stad. Het verhaal van Lissabon

Wie ooit in Portugal geweest is, hoeft niet meer overtuigd te worden. Op toeristisch gebied heeft deze beroemde zeevaardersnatie de wind in de zeilen en citytrips naar Porto of Lissabon zitten in de lift. Uiteraard zijn het aangename klimaat, de variëteit aan landschappen, de vele culturele hoogvliegers en – last but not least – de betaalbare prijzen daar niet vreemd aan, maar zonder enige twijfel ook de geschiedenis van het land die er een is om u tegen te zeggen. Daar is ook de Nederlandse auteur Jule Hinrichs van overtuigd die zijn liefde voor het land, en meer bepaald de hoofdstad Lissabon, betuigt in het boek over de witte stad die op zeven heuvels gebouwd werd. Aan de hand van verhalen, anekdotes, weetjes en historische feiten schetst hij de geschiedenis van Lisboa van het prille begin tot op vandaag waarbij de grootse, vaak woelige geschiedenis van land en volk zich als een rode draad door het boek slingert. Talrijke markante gebeurtenissen uit dat lange verleden passeren de Portugese revue: de ontdekkingsreizen (India, Brazilië….) en de daaruit voortvloeiende onmetelijke rijkdom die zich vertaalde in de bouw van prestigieuze paleizen voor koningen en adel, de aardbeving van 1755, gevolgd door een tsunami en een brand, die nagenoeg de hele stad verwoestte, de intrigerende, ietwat bevreemdende positie van Lissabon in de Tweede Wereldoorlog toen geheimagenten elkaar voor de voeten liepen, de Anjerrevolutie en de recente ontwikkeling tot de moderne grootstad van nu.

Dat Hinrichs van een biografie van een stad geen gortdroge brok geschiedenis van facts en figures gemaakt heeft, is zeker een verdienste. In kaderstukjes, verspreid over het hele boek, weidt hij graag uit over typisch Portugese fenomenen als de fado en de azulejos (tegeltableaus), eetcultuur (bacalhau, pastèis de nata), koningshuizen, markante historische (politieke) figuren als de Markies van Pombal, Salazar, Caetano, Suarez, schrijvers als Fernando Pessoa en Josè Saramago, kerken en kloosters, bouwkunst (o.a. de Manuel-stijl) enz. Leuk voor kenners van de stad en de echte aficionados zijn de vermeldingen van bekende plaatsen die meteen een belletje doen rinkelen. In eerste instantie dat van rammel-en rateltrammetje nr. 28 dat de bezoeker naar bekende wijken als Alfama, Moiraria, Bairro Alto, Baixa, Chiado, Graça, Bica voert. De auteur laat ons uitvoerig met het ontstaan en de kleurige bewoners van die oude buurten kennismaken. Dat gebeurt eveneens met tal van andere topografische iconen zoals de wijk Belèm met het Zeevaardersmonument, het Hiëronymusklooster en de nieuwe musea, de lange brug over de Taag (Ponte 25 de Abril), de Cais do Sodrè met de prachtige markthal Mercado da Ribeiro (nu overdekt en vele eetstalletjes), de Praça da Figeira, Praça Martim Moniz, Praça dos Restauradores, het grote stadsplein Rossio met het standbeeld van Pedro IV die ooit koning van Brazilië was, de vele miradouros, historische liften (elevador de Santa Justa) of de tramliften (ascensor da Bica, da Gloria…), het castelo São Jorge op de heuvel, de Cais do Sodré en zoveel meer. Voor hen die Lissabon voor het eerst bezoeken en zich meer dan oppervlakkig over stad en geschiedenis willen informeren, is dit boek ‘gefundenes Fressen’.

Over de structuur van het boek valt te discussiëren. Zelf hou ik niet zo van de hybride aanpak van de auteur waarbij hij het verhaal van de geschiedenis van de stad om welke reden dan ook onderbreekt en lardeert met kaderstukjes, toelichtingen, fotomateriaal (plattegronden, stadsgezichten…). Ze verstoren mijns inziens het leesbeeld onnodig en op de koop toe zijn het vaak herhalingen. Dat laatste is ook een euvel waar het boek aan lijdt (‘ach, alweer, dat heb ik toch al een paar keer gelezen!’). Het boek beginnen met een doorleefd verhaal over een timmerman die als ik-figuur over een merkwaardige gebeurtenis uit 1502 vertelt, kan een leuke vondst zijn die doet vermoeden dat je met een historische roman te maken krijgt, maar als al vlug blijkt dat die brave man in het boek nergens nog voorkomt, blijf je enigszins verweesd achter. Het lijkt erop of de auteur niet echt een keuze kon maken. Laat in een volgende boek die man uit het verhaaltje de (fictieve) protagonist worden van een episch of sappig verhaal waarbij hij de geschiedenis van zijn stad, eventueel beperkt tot een welbepaalde periode, met eigen ogen beschrijft.

Mijn grootste kritiek gaat evenwel uit naar taalgebruik en stijl van de auteur. Dat laat vaak te wensen over. En dat van een eindredacteur, als die er al was, ook. De spelling ‘noodmuskaat’ (p.15) zullen we vergevingsgezind als een zetfout beschouwen, maar bijzonder storend zijn de vele onnauwkeurige formuleringen en dito woordkeuzes, de hortende zinsconstructies, te overladen zinnen enz. Slordige stijl tout court die m.i. een smet werpt op het boeiende verhaal. Enkele voorbeelden die exemplarisch zijn voor het hele boek:

p.22: Vanaf vermoedelijk ongeveer de twaalfde à achtste eeuw voor Christus kwamen de Feniciërs in de Taag-monding.

p.31: Tot pasta verwerkte tonijn was al bij de Feniciërs populair en ze namen het op hun schepen mee naar huis, uit Lissabon en Tavira.

p.69: Manuel was uit op een nationale revanche nadat in opdracht van de Spaanse koning de Genuees Christopher (sic) Columbus in 1492 van Europa in westelijke richting naar Azië had zullen varen, maar Amerika ontdekte.

p.79: ‘Hij kan zelfs hier niet voor stil blijven staan.’ Ze lachte en kokhalsde bijna met een heksenhoest.

p.81: Een probleem met het relaas over het schijnsel van het licht op het crucifix is dat het gebaseerd is op notities…

p.94: Tot aan de kroonlijst is de kerk betegeld met in Amsterdam rond 1680 door Jan van Oort vervaardigde tegeltableaus…

p.111: Door de opstand…kwamen de al langer sluimerende plannen een coup te plegen tot een uitvoering.

En dat gaat zo maar door. Minder taalgevoelige lezers of lieden die het met hun moedertaal niet zo nauw nemen,  zullen zich aan de stijl van de auteur niet of nauwelijks storen. De minder rekkelijken zullen zich daarentegen blauw ergeren. Dat is bijzonder jammer want aan dit boek is ongetwijfeld veel research voorafgegaan. Thema en auteur verdienen beter; misschien bij een volgende druk.

Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2018, paperback, 240 p., € 22.50

Recensent: Guy Meus