Groot Wandelboek Vlaanderen
19402
post-template-default,single,single-post,postid-19402,single-format-standard,bridge-core-3.1.2,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-30.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive
 

Groot Wandelboek Vlaanderen

Groot Wandelboek Vlaanderen

Niet minder dan 1000 km wandelplezier door vaak vergeten stukjes unieke Vlaamse natuur en rustige dorpjes belooft Michaël Cassaert ons in zijn recent verschenen wandelgids Groot Wandelboek Vlaanderen. Dat deze uitgave een herwerkte versie is van de gids met dezelfde naam uit 2016 wordt in de nieuwe gids van 2018 vreemd genoeg nergens vermeld. Ongebruikelijk is ook dat de copywriters van uitgeverij Lannoo de toets van de kritiek niet hebben afgewacht want al meteen in de ondertitel op het voorplat maken ze gewag van -ik citeer- ‘het standaardwerk met 75 lusvormige tochten’. Taalkundig lijkt me die zinsnede ook al niet correct, maar zand erover, want na ruim 600 bladzijden virtueel rondstruinen in deze vuistdikke gids kan ik alleen maar besluiten dat auteur Michaël Cassaert puik werk afgeleverd heeft. Dit wandelboek waarin niet minder dan 75 wandelingen in onze vijf Vlaamse provincies uitgestippeld worden is terecht ‘een’ standaardwerk dat elke wandelaar en natuurliefhebber blij zal maken.

Opbouw

Voor je met deze ‘wandelbijbel’ echt zelf eropuit trekt, lees je het best de eerste bladzijden even door waar de auteur je enige uitleg geeft voor een optimaal gebruik van zijn gids. In een handige overzichtstabel zie je meteen welke wandeling je in welke provincie kan maken. Een goede vondst is ook het gebruik van telkens een andere kleur per provincie wat de lay-out een stuk luchtiger en aantrekkelijker maakt. Die kleur wordt bij de beschrijving van de wandeling gehandhaafd, zowel in de introductietekst als voor het wandeltraject zelf dat op de bijgevoegde topografische kaart is uitgezet. Dan volgt per provincie de wandeling zelf. Voor Limburg (in het geel), waarmee de gids begint, zijn er dat bijvoorbeeld 18 waarbij Neerpelt de spits afbijt. Hekkensluiter is Damme, nr.75 (blauw) op p.613. Elke wandeling wordt volgens hetzelfde stramien beschreven. Op de bijgevoegde foto vóór elke wandeling maken enkele pictogrammen je wegwijs in de aard van de wandeling, bijv. kindvriendelijk, picknickmogelijkheid, unieke natuur… Dan volgen de genummerde wandelingen zelf: naam van gemeente waar de wandeling start, hoofdtitel met een beknopte inhoud van de wandeling gevolgd door enkele topografische aanduidingen. Dan volgt op een halve bladzij deskundige uitleg over de streek zelf die bepaalde geologische fenomenen, landschapstypes of vormen van menselijke bedrijvigheid in een ruimere context plaatst. Voor de geïnteresseerde wandelaar en natuurliefhebber kan dit een aanzet zijn tot verdere exploratie van een stukje onbekend Vlaanderen. Op een overzichtelijke kaart wordt vervolgens de wandeling, samen met enkele referentiepunten, weergegeven. Ook vind je praktische informatie over de lengte van de wandeling (met vaak een ingekorte versie), de staat van de weg, bewegwijzering, parkeergelegenheid, horecavoorziening… Daarna wordt de route zelf zakelijk beschreven van het ene naar het volgende referentiepunt. De doorlopende tekst wordt geregeld onderbroken door een cursieve tussentekst met extra informatie en tips. Ook de korte tekstjes in de tussengeschoven kadertjes met wetenswaardigheden over geschiedenis (bruin kadertje), natuur (groen) en erfgoed (blauw) zorgen voor een toegevoegde waarde. Uiteraard heeft de auteur voor die extraatjes zijn eigen keuzes gemaakt of voorkeuren laten spelen, wellicht ook afhankelijk van de beschikbare ruimte. Er zijn natuurlijk meer invalshoeken mogelijk, bijvoorbeeld een stukje over ‘het fort van Eben-Emael’ (wandeling nr. 15), H. Conscience en de Loteling (nr.23), de Boerenkrijg (28), P. van Aken en de Klinkaart (31), Marnix van St.Aldegonde (33), Jan van Ruusbroeck (40), Graaf Egmont en kasteel van Gaasbeek (41) enz. Omdat er bij de beschreven trajecten geregeld een technische term valt, denk ik dat een verklarende lijst achteraan ook geen overbodige luxe is. Voor de doorsnee wandelaar zijn begrippen als ‘komgrondengebied, uiterwaarden, volmolen, hellingbos, keermuur, schanskorven, broekbossen, bloemenruigtes’ dan niet langer Latijn.

Besluit

Liefde voor en bekommernis om onze mooie Vlaamse natuur is zonder twijfel de teneur die op elke bladzij van de gids doorklinkt. Het enthousiasme van de auteur, soms in lyrische bewoordingen, voor mij soms iets té jubelend (‘langs de oneindig prachtige Bosbeek’, ‘hemelse mattentaart’…), werkt aanstekelijk en stimuleert om met dit wandelboek (of – iets makkelijker – met een fotokopie van een of ander wandeltraject of een app misschien?) op pad te gaan. De auteur hanteert een vlotte, soepele stijl zodat de teksten lekker weglezen. Met de enkele typografische slordigheden (p.50,51,58,92,93) en niet-standaardtalig Nederlands (gemetst, de baan oversteken, doorheen, gekend om, situeert zich, te overhalen, barreel…) weet een goede eindredacteur in de volgende editie wel raad, mogen we aannemen. Rest me nog alleen te wachten op een uitnodiging van de auteur om hem te vergezellen op ‘misschien wel de mooiste route’ uit zijn Wandelboek, met name nr. 42 in Oetingen in het Pajottenland.

Uitgeverij Lannoo, 2018, 623 p., 24,99 euro

Recensent: Guy Meus